Workshops voor kinderen

1. Bloemetjes van wol

Van wollen draad maak je op een rondje van karton in een handomdraai mooie bloemen. Hoe meer lagen je wikkelt, hoe voller de bloem wordt. Tot slot weef je met een nieuwe draad het hartje van de bloem. Daarna haal je hem van het kartonnetje af. Je kunt de bloemen met een paar steekjes vastnaaien op een tas, etui, trui, muts, T-shirt of wat je maar wilt. Of zet ze op een satéprikker, die je eerst met groen draad omwikkelt. Dan kunnen ze in een vaasje. Zonder water!

Pompons maak je óók door veel draad om een kartonnen rondje te wikkelen.
Of, zoals de hamstertjes, om een rechthoekig houten raampje. Je krijgt dan, als je het losknipt, een pluizig bolletje, waar je leuke dingen van kunt maken!

1. Hamstertje (1 langwerpige pompon)

2. Vogeltjes (2 pompons)

3. Sneeuwpop (3 pompons)

1. Haarband of armband (weven op stokjes)

Weven op stokjes is een heel oude weeftechniek. Je hebt niet veel nodig; alleen wol en wat gladde stokjes met een klein gaatje onderin. Door dit gaatje doe je een draad sterk garen. Om het weefwerk te kunnen rekken, bijvoorbeeld voor een haarband of een polsband, rijg je, in plaats sterk garen, een stuk dun elastiek door het gaatje.

2. Rommelpotjes

Door te weven met verschillende soorten wol, lint, plastic of een draad met kralen eraan geregen, krijg je een 'rommelig', maar o zo leuk effect. Je weefwerk krijgt de maat van de glazen pot waar het omheen gaat, als het klaar is. Je gaat naar huis met een mooi versierd potje waar je allerlei 'rommeltjes', sieraden of snoepjes in kunt bewaren.

1. Lappenpoppetje (vlechten)

Dit poppetje wordt van 3 lange stroken stof gevlochten, op dezelfde manier als waarop je een vlecht in je haar vlecht. Van een ander lapje naai je nog een jurkje voor je vlechtpoppetje.

2. Ten and a gap:

'Ten' is Engels voor 'tien'. Je gaat vlechten met wel 10 draden! Om te zorgen dat dat niet in de war raakt, gebruik je een kartonnen rondje waar hoekjes uitgeknipt zijn. En verder hoef je alleen maar tot 4 te kunnen tellen. Van het veelkleurige koordje kun je een sleutelhanger, een vriendschapsbandje of een enkelbandje maken.

Net als ons eigen haar gaat wol ‘klitten’ door wrijving. Bij wol noem je dit ‘vilten’. Naaldvilten, ook wel ‘droog-vilten’ genoemd, doe je met een speciale viltnaald. Deze heeft ruwe zijkanten, waardoor als je ermee prikt, de wol aan elkaar gaat 'klitten'. Eigenlijk zou je naaldvilten 'tekenen of boetseren met wol' kunnen noemen! Voor het vilten met gekleurde wol wordt merinowol gebruikt. Voor het vilten van het schaapje gebruiken we ongeverfde schapenwol.

1. Fleece-sjaal

2. Mini-cupcakes

3. Bloemetjes

4. Schaapje (ong. 8 cm)

1. Rups

Voor deze rups ga je rondjes knippen uit kleurige restjes stof. De rondjes worden gerimpeld door een draad langs de rand te rijgen. Daarna rijg je de rondjes achter elkaar met grote kralen ertussen.

2. Sokpop (naaien)

Van een (oude) sok maak je een leuke sokpop, helemaal naar je eigen fantasie. Of je sokpop ogen, een neus, een mond, haren of andere versiersels krijgt, bepaal je helemaal zelf. Steek je hand in de pop, met je duim in de hiel (kin) en je vingers in de teen (neus). Je laat je pop  praten, door je vingers te bewegen.

Deze deur- of muurkransen maak je van héél véél strookjes stof van diverse kleuren. Die knoop je allemaal rond een ijzeren ring. Bij de lentekrans worden er dan nog eitjes en kuikentjes tussen genaaid. Bij de kerstkrans allerlei kerstdecoratie. Of misschien wil je een deurkrans voor koningsdag maken, in oranje of rood-wit-blauwe strookjes!

1. Lente-krans

2. Kerstkrans